1: Begin gewoon met restjes (maar let op!)
Mijn allereerste kaarsen maakte ik van oude restjes paraffine, gesmolten au bain-marie in een leeg soepblik in een oude pan. Werkt prima, maar let op: sorteer je restjes op kleur, anders eindig je altijd met… bruin. Voeg ook wat waxinelichtjes of dinerkaarsen zonder pit toe (ongeveer 10%) – dit verbetert de brandeigenschappen van je ‘gerecyclede’ kaars. Zorg wel voor goede ventilatie, want paraffine bevat aardolie en ik kreeg al snel hoofdpijn als ik te lang boven de pannetjes hing.
Bonus: als mal hoef je echt niet meteen iets te kopen. Een pringlesbus werkt bijvoorbeeld verrassend goed!
2: Volg workshops
In het begin vond ik het aanbod aan workshops nogal tegenvallen. Er waren er maar weinig te vinden, en vaak leken ze niet echt aan te sluiten bij wat ik zocht. Maar inmiddels is dat veranderd: er zijn tegenwoordig ontzettend veel leuke en leerzame workshops beschikbaar, zowel online als op locatie.
Door een workshop te volgen, leer je echt met je handen. Je doet ervaring op in de praktijk, en dat werkt zó veel beter dan alleen maar lezen of filmpjes kijken. Wat ik zelf heel waardevol vond, is dat je tijdens zo’n workshop vaak tips en tricks krijgt van mensen die het vak al jaren doen. Kleine dingen waar je zelf misschien nooit aan gedacht zou hebben, maar die echt een groot verschil maken in je werkproces of eindresultaat.
Dus mijn tip aan jou: gun jezelf die investering en volg een paar workshops. Je leert er niet alleen veel van, maar het is ook nog eens superleuk om samen met anderen te doen.
3: Gebruik het internet (en ChatGPT!)
We leven in een tijd waarin informatie letterlijk binnen handbereik is. Of je nu net begint met kaarsen maken of al wat ervaring hebt: het internet is een onuitputtelijke bron van kennis, inspiratie en oplossingen. Van blogs en YouTube-video’s tot forums en online communities – er is zó veel te vinden.
En sinds de komst van ChatGPT en AI is het nóg makkelijker geworden om snel antwoorden te krijgen op je vragen. Zit je met een probleem als: “Waarom zitten er putjes in mijn kaars?”, dan hoef je het maar in te typen en je krijgt meteen mogelijke oorzaken én oplossingen voorgeschoteld. Dat scheelt eindeloos zoeken.
Toch is het wel belangrijk om kritisch te blijven. Niet alles wat je online leest is even betrouwbaar. Probeer altijd te checken of de tips afkomstig zijn van ervaren kaarsenmakers of van websites met een goede reputatie. En als iets te mooi klinkt om waar te zijn… dan is het dat vaak ook.
Maar goed gebruikt is het internet echt een goudmijn. En ChatGPT? Die is inmiddels een vaste collega geworden in mijn atelier.
4: Geurkaarsen? Temperatuur is key
Als je met geurkaarsen begint, is temperatuur je beste vriend… of juist je grootste vijand. Het klinkt misschien als een detail, maar het goed meten en hanteren van de juiste temperaturen maakt een wereld van verschil in het eindresultaat van je kaars.
Investeer daarom in een thermometer. Elke waxsoort heeft zijn eigen karakter en reageert anders op hitte. De ene soort moet je op een hogere temperatuur gieten, terwijl je bij een andere juist op een lager punt de geur moet toevoegen om te voorkomen dat de geur verdampt.
Zelf werk ik bijvoorbeeld graag met sojawas voor mijn cocktailkaarsen. Als je die op de juiste temperatuur giet, krijg je een prachtige, gladde bovenkant zonder putjes of scheurtjes. Maar giet je net te warm of te koud, dan krijg je eerder frustratie dan finesse.
Kortom: leer je wax kennen, experimenteer (en noteer!), en neem de temperatuur serieus. Het verschil zie je – én ruik je – meteen.
5: Investeer in een smeltketel (als je groter gaat denken)
Als je de smaak te pakken hebt en wat serieuzer kaarsen wilt gaan maken – bijvoorbeeld voor verkoop of markten – dan is een smeltketel echt een gamechanger. In het begin red je je prima met een pannetje of au-bain-marie, maar op een gegeven moment wil je efficiënter kunnen werken en grotere hoeveelheden tegelijk kunnen smelten.
Zelf gebruik ik er één van Eigenlicht, en ik ben er nog steeds ontzettend blij mee. Geen gedoe meer met losse pannetjes, en ik kan in één keer genoeg wax smelten voor meerdere kaarsen. Het bespaart tijd, zorgt voor meer consistentie én het werkt gewoon veel prettiger als je in een flow zit.
Maar let op: een smeltketel is geen magisch apparaat dat alles voor je regelt. Je moet nog steeds goed op de temperatuur letten. Oververhitte was kan gaan verkleuren of zelfs de geur verliezen. (Geloof me, ik heb dat de harde weg geleerd… een hele batch verprutst omdat ik even niet oplette.)
Dus ja, een smeltketel is absoluut het investeren waard – mits je hem met liefde én aandacht gebruikt.
Tip: Kijk eens bij gespecialiseerde winkels zoals Eigenlicht, Candle Shack of zelfs op tweedehands platforms – soms duiken daar echte pareltjes op voor een mooie prijs.
6: Mallen zijn er in alle soorten (maar niet allemaal even fijn)
Mallen zijn er in alle soorten en maten – van simpele vormen tot ware kunstwerkjes. Zeker online is het aanbod gigantisch. Maar let op: niet elke mal is even bruikbaar. Vooral bij goedkope mallen is het belangrijk om goed naar de kwaliteit van het siliconen te kijken. Te dunne of slappe siliconen kunnen gaan vervormen, scheuren of – erger nog – ervoor zorgen dat je je kaars er niet netjes uit krijgt.
Ik spreek uit ervaring: ooit kocht ik een goedkope cactusmal waarvan de armpjes zó fragiel waren, dat ik ze er met geen mogelijkheid uit kreeg zonder iets te breken. Sindsdien let ik altijd goed op de stevigheid van het materiaal en lees ik eerst even de reviews voor ik iets bestel.
Maar mallen hoeven helemaal niet duur te zijn. Tweedehands is er ook veel moois te vinden. Soms kom je de leukste dingen tegen op Marktplaats, in creatieve Facebookgroepen of gewoon via via.
Zo reed ik ooit helemaal vanuit Zoetermeer naar Drenthe om een complete kaarsen-inboedel over te nemen van een zorgboerderij. Mallen, gietkannen, lonten, restjes was… alles zat erbij.
Tip: Als je tweedehands koopt, vraag dan altijd of de siliconen nog soepel zijn – uitgedroogde mallen zijn vaak onbruikbaar.

7: Test je lonten!
Elke keer als je met een nieuwe vorm, pot of wascombinatie werkt, is er één gouden regel: testen. Er zijn weliswaar richtlijnen en tabellen die aangeven welke lont het beste past bij een bepaalde diameter, maar uiteindelijk blijft het een kwestie van uitproberen. Geen enkele was-brandcombinatie gedraagt zich exact hetzelfde, en zelfs kleine verschillen in pothoogte of -materiaal kunnen invloed hebben op de verbranding.
Testen is niet alleen nodig voor de looks, maar vooral ook voor de veiligheid. Je wilt een kaars die mooi én gelijkmatig opbrandt, zonder roetvorming, tunneling of oververhitting van het glas. En het liefst natuurlijk met een stabiele vlam die niet flikkert of walmt.
Door zelf te testen, zie je met eigen ogen hoe de kaars zich gedraagt. Je leert ontzettend veel van die testbrandjes – ook als het fout gaat. Misschien zelfs júíst dan.
Tip: Houd een logboekje bij waarin je noteert welke lont, wax, pot en geur je hebt gebruikt en wat het resultaat was. Zo bouw je langzaam een eigen referentie op voor toekomstige kaarsen.
8: Probeer koolzaadwas
Als je kaarsen maakt in mallen of bijzondere vormen, dan is koolzaadwas echt het proberen waard. Deze plantaardige was is niet alleen mooi in gebruik, maar ook nog eens duurzaam én Europees geproduceerd. In tegenstelling tot sommige andere wassen heeft koolzaadwas nauwelijks geur van zichzelf, waardoor je geurkaarsen zuiverder ruiken en ongeparfumeerde kaarsen heerlijk neutraal blijven.
Wat ik zelf zo fijn vind aan koolzaadwas, is hoe strak en egaal de kaarsen eruit komen na het uitharden. Vooral bij gedetailleerde vormen zie je echt verschil: de structuur komt mooi naar voren en de was laat zich goed uit de mal halen.
En het duurzame aspect? Dat is voor mij een extra pluspunt. Koolzaad wordt lokaal verbouwd in Europa, wat de ecologische voetafdruk een stuk kleiner maakt.
Kortom: zeker de moeite waard om eens mee te experimenteren – wie weet wordt het jouw nieuwe favoriet!
Tip: Let bij het smelten op dat je niet te heet gaat; koolzaadwas is gevoelig voor verkleuring bij hoge temperaturen.
9: Pannetjes schoonmaken? Heatgun!
Na een dag kaarsen maken zit je vaak met een verzameling gietkannen, spatels en pannetjes die onder het kaarsvet zitten. En laten we eerlijk zijn: schoonmaken is meestal niet het leukste onderdeel van het proces. Maar… ik heb een favoriete methode ontdekt die het écht een stuk makkelijker maakt: de heatgun!
Door je tools kort te verhitten met een heatgun smelt het achtergebleven kaarsvet razendsnel weer. Je hoeft dan alleen nog maar met een stevige doek (of keukenrol) het vet weg te vegen – klaar! Geen geknoei met kokend water of prutsen met houten spatels. Ideaal als je snel wilt opruimen en weer verder wilt.
Maar let op: een heatgun wordt héél heet. Je kunt er makkelijk brandwonden mee oplopen of per ongeluk een gat in je kleding smelten. (Ja, ik spreek wederom uit ervaring… dat ene shirt is nooit meer goed gekomen.) Dus werk voorzichtig, houd kinderen en huisdieren uit de buurt, en gebruik hittebestendige ondergronden.
Tip: Werk in kleine stukjes en zet de heatgun niet te dicht op kunststof onderdelen – die smelten sneller dan je denkt.
10: Mallen schoonmaken
Een goede mal gaat lang mee – mits je ‘m goed schoonmaakt en verzorgt. Zelf reinig ik mijn siliconenmallen meestal met warm water en een beetje afwasmiddel, zoals Dreft. Dat is vaak al voldoende om restjes was en geur eruit te krijgen zonder het siliconenmateriaal aan te tasten.
Soms blijven er toch hardnekkige restjes achter, vooral bij gedetailleerde vormen of na meerdere gietbeurten. In dat geval gebruik ik mijn speciale kaarsenoventje. Ik zet de mal ondersteboven in het oventje, en door de warmte smelt het overgebleven kaarsvet er langzaam uit. Even afnemen met een doekje en klaar!
Heb je geen apart oventje? Dan kun je ook je gewone oven gebruiken, maar doe dat met beleid. Leg altijd bakpapier op het rooster of gebruik een speciale schaal die je alleen voor je kaarsenmallen gebruikt – geloof me, je wilt geen wax in je lasagne.
Tip: Gebruik nooit agressieve schoonmaakmiddelen of schuursponsjes; die kunnen je mal beschadigen en de levensduur flink verkorten.
Kaarsen maken is een heerlijk creatieve bezigheid, maar het is ook een ambacht waarbij je al doende leert. Hopelijk helpen deze tips je op weg – en vergeet vooral niet: perfect hoeft het niet te zijn.
Begin gewoon, experimenteer, en geniet van het proces!